Stedendriehoek

‘Hij moet geweten hebben dat hij ons niet meer zou zien’

APELDOORN – Andrea van der Windt is 78 jaar, geboren op 15 juni 1940. Ze heeft haar vader André nooit gekend; als sergeant der Jagers sneuvelde hij een maand eerder – in de vroege ochtend van 13 mei – bij gevechtshandelingen op de Grebbeberg in Rhenen. De oorlogsjaren die volgden plus de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog hebben het leven van Andrea zwaar beïnvloed. Zij heeft er nu een boek over geschreven: Bitterzoet, met als subtitel ‘Herinneringen uit mijn kinderjaren 1940-1954’. Met daarin opgenomen ook een ‘Brief aan de lezer’ van haar zus Elizabeth.

In haar appartement in het centrum van Apeldoorn trakteert Andrea me op een tonijnwrap. Ze neemt plaats in een gerieflijke stoel en neemt me mee terug naar januari 2018, toen ze het schrijven van dit indrukwekkende boekje oppakte. “Het verhaal zat natuurlijk al helemaal in mijn hoofd, het moest alleen nog even op papier. Nu is het boek er. Het was zo fijn om het gevoel te hebben dat ik gewoon rond liep op de plekken bij moeder thuis en op weg naar school en terug.”

De Slag om de Grebbeberg duurde van 11 tot en met 13 mei 1940 en is een episode tijdens de Duitse inval in Nederland die werd gekenmerkt door hevige gevechten. Een Duitse legermacht van ongeveer 23.000 man probeerde bij de Grebbeberg ten oosten van Rhenen door de Grebbelinie te breken. Deze werd drie dagen lang tegengehouden door eenheden van het IIe Legerkorps – met name het 8e en 19e regiment infanterie der Jagers – terwijl het Nederlandse leger reserves liet aanrukken. Op 13 mei mislukte een belangrijke Nederlandse tegenaanval ten noorden van de berg; tegelijkertijd werd op de berg zelf de achterste hoofdstelling onder de voet gelopen en brak het moreel van de reserves, continu bestookt door artillerievuur en die dag ook door duikbommenwerpers, waardoor ze naar het westen wegvluchtten. Er werd besloten de hele Grebbelinie te ontruimen; op 14 mei werd het Nederlandse Veldleger succesvol op de Nieuwe Hollandse Waterlinie, het oostfront van de Vesting Holland, teruggenomen.

Langer wuiven
Gedurende de drie gevechtsdagen vielen aan Nederlandse zijde 417 doden te betreuren, onder wie de vader van Andrea. Uit een in het boek opgenomen logboek van een collega-legerofficier blijkt dat sergeant André van der Windt dodelijk getroffen werd door een vijandelijke granaat. “Achteraf bezien zal mijn vader geweten hebben dat hij zijn gezin niet meer zou zien, want hij wuifde bij vertrek langer dan gebruikelijk gedag naar mijn moeder. Zij was toen hoogzwanger van mij en helaas heeft hij mij dus nooit gekend. Ik moet het dus stellen zonder persoonlijke herinneringen aan mijn vader.”

Het gezin Van der Windt telde drie kinderen, van wie Andrea de jongste is. Zowel haar drie jaar oudere broer Andries als haar anderhalf jaar oudere zus Elizabeth (Lies) zijn nog in leven. Met name Elizabeth heeft een onplezierige tijd beleefd in de periode die Andrea beschrijft: “De ellende begon pas echt toen onze moeder een paar jaar na de Bevrijding, in 1947, met de ambulance werd weggebracht; ze had psychische problemen en haar familie vond het niet verstandig dat ze voor ons bleef zorgen. Vervolgens zijn wij, drie kinderen, op de stoep voor ons huis van elkaar gescheiden. Ieder van ons ging met familie mee, verspreid over de stad. Mijn broer trof het met een fijn huis bij fijne mensen, mijn zus en ik hadden helaas minder geluk; wij werden door twee tantes onder de duim gehouden en moesten sloven in het huishouden. Het was hard werken en met name Elizabeth werd keer op keer vernederd; niet seksueel misbruikt, maar wel onderdrukt.”

‘Morgen ben ik weer thuis’
De drie kinderen bezochten hun moeder, net als de oudste dochter ook Elizabeth geheten, onder begeleiding van een oom wel met enige regelmaat in de psychiatrische inrichting en elke keer als ze weer afscheid namen, zei ze: ‘Morgen ben ik weer thuis’. Uiteindelijk werd dat pas veertien jaar later werkelijkheid, in 1961. Andrea glimlacht: “Maar met die troostende woorden gaf ze ons telkens weer hoop. En dat hadden we ook hard nodig in de vreselijke situatie waarin we verkeerden.” Andrea was net volwassen, toen ze besloot een van die tantes te gaan opzoeken in Den Haag. Die was op de hoogte van haar komst. Andrea: “Toen ik er binnenkwam, zat daar een man op de bank met twee honden aan zijn voeten. Hij bleek een rechercheur te zijn. Ze was namelijk bang dat ik haar wat aan zou doen! Ze was zich duidelijk heel bewust van haar liefdeloze opvoeding.”

Het boek is er, Andrea is er terecht trots op. Ze beseft dat haar vader gewoon domme pech heeft gehad: op 12 mei ’s avonds in het donker aankomen op de Grebbeberg (“met de fiets!”) en uren later al tragisch aan zijn eind komen, slechts 29 jaar oud. Zijn graf staat op de eerste rij op het Militair Ereveld Grebbeberg. Andrea: “Het vierde graf van links. Met name mijn zus Elizabeth komt er nog met enige regelmaat.” En hoewel de Duitse bezetter haar vader wegnam bij het jonge gezin, kijkt ze niet in wrok achterom. “Dat deed niemand van ons gezin, zelfs mijn moeder niet.”